<aside> 💡 Gemeente Amsterdam heeft de werking van het bestuurlijk stelsel laten evalueren. De gemeenteraad en de stadsdelen bespreken de komende maanden de uitkomsten.

</aside>

<aside> 💡 Samenvatting:

📚 Inleiding

Inleiding

In 2021 is het bestuurlijk stelsel van Amsterdam (wederom) op de schop gegaan. Dat kwam niet als een verrassing. Sinds de afschaffing van de deelgemeenten (in de periode 2010 - 2014) is Amsterdam op zoek naar een methode om de stad te besturen. Zowel het experiment met de bestuurscommissies in 2014 als met de stadsdeelcommissies in 2018 kon op kritische evaluaties en weinig enthousiasme rekenen.

De wetgever heeft de deelgemeenten afgeschaft vanwege de bestuurlijke drukte. Deelgemeenten waren ooit bedoeld als ‘hulpstructuur’ voor het gemeentebestuur maar werden in de twee grootste gemeenten (Rotterdam en Amsterdam) in de praktijk een zelfstandige (vierde) bestuurslaag. Inwoners waardeerden de nabijheid van dienstverlening maar niet de onnodige politieke top die er bovenop kwam.

De bestuurlijke drukte leidde tot gedoe: conflicten tussen deelgemeenten en centrale stad en allerlei gehannes over verordeningen. Deelgemeenten konden die zelfstandig vaststellen. In de praktijk leidde dat tot deelverordeningen die (eufemistisch gesproken) niet pasten bij de opgaven die horen bij een grote stad. Politici kregen tabak van het politiek geruzie, juristen keken argwanend naar de bestuurlijke producten (verordeningen en besluiten) die hoorden bij deelgemeenten. De wetgever besloot in 2010 tot ingrijpen nadat meerdere politieke partijen afschaffing hadden opgenomen in het verkiezingsprogramma.

De oplossing van de wetgever was uiteindelijk simpel: deelgemeenten hielden op met bestaan en Rotterdam en Amsterdam konden in plaats daarvan bestuurscommissies (gebiedscommissies) instellen om de nabijheid van bestuur (en dienstverlening) te waarborgen.

Van bestuurscommissie naar bestuurscommissies

Voor Amsterdam was de afschaffing van de deelgemeenten door de wetgever een grote teleurstelling. Al vrij snel werd het uitgangspunt dat de situatie onder de deelgemeenten in zoverre als wettelijk mogelijk benaderd moest worden. Dit leidde tot het experiment met bestuurscommissies. Het experiment mislukte: de gewenste samenwerking tussen centrale stad en stadsdelen bleef uit en een venijnig rapport van de commissie Brenninkmeijer over ‘de verziekte Amsterdamse bestuurscultuur’ verlangde verandering.

Het stelsel dat volgde met stadsdeelcommissies (en een aparte bestuurscommissie met één dagelijks bestuur) gooide het over een andere boeg: minder politiek en meer samenwerking tussen stadsdelen en centrale stad door benoemde dagelijks bestuurders. Dit stelsel mislukte eveneens: de stadsdeelcommissie werd wel politiek verkozen (met kandidaten van politieke partijen) maar had als adviescommissie vrijwel niets in de melk te brokkelen. De Amsterdammer begreep kortgezegd het stelsel niet. Een kritische evaluatie volgde in 2020/2021.

In 2021/2022 koos de gemeenteraad voor een wederom nieuwe aanpak: een stelsel met twee bestuurscommissies: één ingesteld door het college van B&W en één ingesteld door de gemeenteraad. Beide bestuurscommissies zouden van ‘hun bestuursorgaan’ bevoegdheden overgedragen krijgen en dat zou het bestuur weer in balans brengen.

Voor de bestuurscommissie met het DB pakte dit relatief goed uit: zij verkregen meer zeggenschap in de periode 2022 - 2025. Voor de stadsdeelcommissie pakte dit relatief slecht uit: al snel werd duidelijk dat de gewenste bevoegdheden niet overgedragen konden worden. De belangrijkste bevoegdheid van de stadsdeelcommissie bleef beperkt tot het aanwijzen van trouwlocaties. Dat betekent dat de stadsdeelcommissie net als in 2018 - 2022 feitelijk een adviescommissie bleef. Probleem: juist met die adviezen (waar veel tijd en energie in gaat zitten) wordt weinig tot niets gedaan.

De gemeenteraad had in 2021 (per motie) afgedwongen dat het stelsel in de periode 2022 - 2026 nogmaals geëvalueerd zou worden. Deze evaluatie vond in 2025 plaats en is gepubliceerd.

🤔 Belangrijkste conclusies uit de evaluatie

De evaluatie kwam tot een groot aantal (26 stuks!) conclusies. Waaronder de volgende: